Pensioenfondsen op zoek naar hun betekenis
Met een nieuw pensioencontract in aantocht, verkennen we in een serie blogs welke rol pensioenfondsen kunnen spelen in de jaren ’20. Jan Tamerus trapt af.
We hebben een pensioenakkoord, daar ben ik blij om. Eindelijk stappen we af van de zekerheidsfixatie, die ons mooie pensioenstelsel in combinatie met de marktbeprijzing van die zekerheid aan de rand van de afgrond heeft gebracht.
Deze afspraak was ook al gemaakt in het pensioenakkoord uit 2011. Dat is toen niet ten uitvoer gekomen, omdat in de uitwerking richting wetgeving er zoveel heisa is gemaakt door de vakbeweging en binnen de pensioenwereld dat de politiek de invoering van een reëel ambitiepensioen toch niet aandurfde.
Kennelijk werd de pijn nog onvoldoende gevoeld en kon het ambitiepensioen nog worden weggezet als ‘casinopensioen’. Inmiddels zijn we negen jaar verder, negen jaar van een steeds slechter pensioenuitzicht en steeds verder afkalvend vertrouwen van deelnemers, werkgevers en van de samenleving in onze pensioenfondsen.
Alle reden om nu wél door te pakken en eensgezind te werken naar een succesvolle invoering van een toekomstbestendig pensioencontract, dat pensioenfondsen kan helpen om hun maatschappelijke rol weer te nemen en daarmee weer in de gratie te komen.
Het nieuwe contract is hard nodig om het dwaalspoor waarop pensioenfondsen sinds de invoering van het FTK in 2007 zijn terechtgekomen te verlaten en terug te keren naar de juiste route, die van een reëel ambitiepensioen.
Hoe heeft het zover kunnen komen?! Daarvoor moeten we terug naar de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Onder aanvoering van de zogenoemde Chicago-economen, waarvan Milton Friedman de belangrijkste was, en met de politieke meewind van Reagan en Thatcher, wordt de neoliberale marktorde internationaal de mores. De vrije markt met eigen calculerend initiatief en winstoogmerk krijgt vrij spel, ook in het van oudsher sociale domein.
In de tweede helft van de jaren negentig van de vorige eeuw komt de markt ook ons aanvullend pensioenstelsel binnen. ‘Shareholder value’ wordt mainstream. Pensioenfondsen moeten we voortaan besturen als financiële instellingen, pensioen beschouwen als een financieel contract en defined-benefitverplichtingen waarderen alsof zij verhandelbaar zijn op de financiële markt. De waarderingsgrondslag wordt afgeleid van de waardering voor risicovrije staatsleningen: de risicovrije swaprente.
Op het Internationale Congres voor Actuarissen (ICA) van 1998 in Birmingham werd ik voor het eerst geconfronteerd met de opkomst, ook in actuariële kring, van de marktwaardering van pensioenverplichtingen. Mij werd daar klip en klaar duidelijk dat dat het einde betekende van defined benefit. Maar, waarom?!
Op het ICA van 2006 in Parijs opende Yves Guérard, een eminence grise uit de actuariële wereld, mij de ogen. Hij legde uit dat financieel-economen alleen maar in markt kunnen denken, dat zij dus alleen kijken naar de pensioenopbouw en niet naar een daarmee te bereiken pensioen. Met een pensioendoel kunnen zij niets, omdat daarvoor subjectieve (dus niet-marktconforme) aannames nodig zijn. Dat kan niet in hun denkwereld. Defined contribution dus is de enig mogelijke contractvorm in de neoliberale marktorde.
Het heeft hier tot 2010 geduurd voordat ook wij gingen inzien dat defined benefit niet houdbaar is. De kredietcrisis in 2008 was daarvoor de katalysator. Wij kiezen echter niet voor defined contribution maar voor defined ambition. Omdat wij wel een duidelijke reële ambitie willen als kompas en daar een voldoende hoge premie voor willen blijven inleggen. En omdat wij de risicodeling tussen opeenvolgende generaties, de ziel van ons stelsel en van onze pensioenfondsen willen behouden. Elementen die zoals gezegd niet passen in het marktdenken van de Chicago-economen en hun volgelingen.
Nu de uitwassen van de vrije markt en de globalisering, het vermarkten van publieke en sociale functies vanuit het verabsoluteren van shareholder value, hebben geleid tot een kille, berekenende maatschappij, waarin burgers ontheemd raken en de betonrot van de marktwerking ook onze pensioenbelangen aan heeft gevreten, is de tijd wél rijp voor een nieuw pensioencontract geschoeid op defined ambition.
Het pensioenfonds kan hierdoor zijn sociale functie weer oppakken als ook zijn maatschappelijk rol weer gaan spelen met een beleggingsbeleid dat lange termijn wordt ingestoken en waarin financieel en maatschappelijk rendement hand in hand gaan. Het pensioenfonds kan dan weer doen waartoe het op aarde is, het ontzorgen van zijn deelnemers in de financiële oude dag die kan worden genoten in een veilige en duurzaam ingerichte leef- en woonomgeving. Generaties lang!
Jan Tamerus is werkzaam bij PGGM als ALM- en pensioenactuaris en schreef dit stuk op persoonlijke titel. Samen met Coen van Dedem heeft hij de redactie gevoerd van de essay-bundel ‘Waartoe zijn pensioenfondsen op aarde?’, waarop deze column mede is gebaseerd. In een serie blogs reflecteert PGGM de komende tijd op de toekomst van pensioen.
Uw reacties kunt u mailen naar maurice.wilbrink@pggm.nl.
klik op het icoon